Vier proeflezers. Eén manuscript. En ik? Ik liep rond met kriebels in mijn buik en doemscenario’s in mijn hoofd. Wat als iemand zegt: ‘Wat een flutboek.’ De spanning was echt. Alsof ik zelf in de spotlights stond, in plaats van mijn verhaal.
Herschrijven (ja, toch weer)
Na een weekje met de camper weg – frisse lucht, koffie op een gasstel (maar niet heus, gewoon met een Nespresso-apparaat) en mijn hoofd in de pauzestand – ben ik weer terug aan het bureau. En eerlijk is eerlijk: ik had stiekem gehoopt dat ik er al bijna was. Maar nee. De feedback van mijn proeflezers vraagt om een kritische herlezing. Niet om alles te veranderen, wel om met hernieuwde blik naar het geheel te kijken.
Wat vonden de proeflezers?
De rode draad in hun opmerkingen? ‘Mag het hier en daar wat minder gedetailleerd?’ Waar ik eerst te staccato schreef – een gevolg van mijn achtergrond als zakelijk tekstschrijver – heb ik later beschrijvingen toegevoegd om meer sfeer te scheppen. Maar nu klinkt het oordeel: het is misschien wat veel. Een kwestie van balans? Of gewoon een kwestie van smaak?
Een ander punt was het aantal personages. Te veel, vonden sommigen. Ze raakten de draad kwijt. En daar wringt het. Want voor mij zijn die personages geen namen op papier – ze leven in mijn hoofd. Schrappen voelt dan alsof je iemand uit een familiefeestje wegstuurt. Mogelijke oplossing: een overzichtje voorin het boek, met families en stambomen. Dat kan helpen bij het duiden van wie wie is.
En nu?
De meningen over De Alfabetdater lopen uiteen. De een vond het ‘redelijk’, de ander ‘taai’, en er was gelukkig ook iemand die het boek aan het eind niet meer kon wegleggen. Dat laatste zinnetje gaf me vleugels. Want zo persoonlijk wordt een boek dus ervaren.
Wat ik hiervan leer? Dat ik het nooit iedereen naar de zin zal maken. En dat hoeft ook niet. Zelfs niet als ik blijf herschrijven tot ik erbij neerval. Het is onderdeel van het proces. En misschien ook wel van het loslaten.
Volgende week heb ik een gesprek met mijn schrijfcoach. Ik hoop dat zij me helpt om de feedback te verdelen in drie stapels:
- Noodzaak – wat móet echt anders?
- Balans zoeken in meer of minder details – zijn daar methodes voor?
- Loslaten – dit valt onder smaak, en dat is nu eenmaal moeilijk te sturen.
De afspraak met de corrector heb ik intussen twee keer verzet. Nu heb ik gezegd: ‘Ik neem contact op als het af is.‘ Een opluchting. Soms is het beter om zelf het tempo te bepalen, want het is pas af – geheel volgens de theorie van Cruijff – als het af is.